كش : نضر بن الصباح قال : كان أبوعبدالله عليه السلام يقول لعبد الرحمن بن الحجاج : يا عبدالرحمن كلم أهل المدينة فإني احب أن يرى في رجال الشيعة مثلك
Van Nadhr bin Sabah, die zei: Imam al-Sadiq (as) zei altijd tegen Abd al-Rahman bin Hajjaj: "Spreek tegen de mensen van Medina, want ik houd er van dat iemand als jij gezien wordt als iemand van de shia."
كش : حمدويه ومحمد ، عن محمد بن عيسى ، عن ابن أبي عمير ، عن هشام بن الحكم قال . قال لي أبوعبدالله عليه السلام : ما فعل ابن الطيار ؟ قال : قلت : مات . قال : رحمه الله ولقاه نضرة وسرورا فقد كان شديد الخصومة عنا أهل البيت
Van Hisham bin al-Hakam, die zei: Imam al-Sadiq (as) zei tegen mij: "Hoe gaat het met de zoon van Tayyar?" Ik zei: "Hij is overleden." Hij (as) zei: "Moge Allah hem genade schenken en hem in rust ontmoeten. Hij discussieerde intens namens ons."
[Bihar ul-Anwar, Al-Majlisi]
واجتمع قوم من الموالين والمحبين لآل رسول الله صلى الله عليه وآله بحضرة الحسن بن علي عليهما السلام، فقالوا: يا بن رسول الله إن لنا جارا من النصاب يؤذينا ويحتج علينا في تفضيل الأول والثاني والثالث على أمير المؤمنين عليه السلام، ويورد علينا حججا لا ندري كيف الجواب عنها والخروج منها؟ فقال الحسن عليه السلام: أنا أبعث إليكم من يفحمه عنكم، ويصغر شأنه لديكم فدعا برجل من تلامذته وقال: مر بهؤلاء إذا كانوا مجتمعين يتكلمون فتسمع إليهم، فيستدعون منك الكلام فتكلم، وأفحم صاحبهم، واكسر عزته (1) وفل (2) حده ولا تبق له باقية فذهب الرجل، وحضر الموضع وحضروا، وكلم الرجل فأفحمه، وصيره لا يدري في السماء هو، أو في الأرض
Imam al-Hasan al-Askari (as) zei: Een groep van de volgelingen en liefhebbers van de familie van de Profeet (s) kwamen bijeen bij Al-Hasan bin Ali (as). Zij zeiden: "O zoon van de boodschapper, wij hebben een buurman die tot de nawasib behoort, en hij doet ons pijn en brengt bewijzen tegen ons dat de eerste, de tweede en de derde beter zijn dan Imam Ali (as). Hij vermeld argumenten waar wij geen antwoord op hebben en niet weten hoe wij het moeten ontwijken." Al-Hasan (as) zei: "Ik zal iemand met jullie sturen die hem zal doen laten zwijgen tegen jullie en hem voor jullie zal kleineren." Hij (as) riep één van zijn studenten en zei: "Loop met deze mensen mee. Als zij bijeenkomen en praten, luister dan naar hen. Als zij jou om hulp vragen, praat dan en laat hun gesprekspartner zwijgen en breek zijn eer en zijn mannelijkheid en laat niets van hem over." De student liep mee en kwam aan op de plek. De student sprak en deed de nasibi zwijgen. Hij brak hem tot het punt dat de nasibi niet wist of hij zich in de lucht bevond of op aarde.
ووقع علينا من الفرح والسرور مالا يعلمه إلا الله تعالى، وعلى الرجل والمتعصبين له من الحزن والغم مثل ما لحقنا من السرور. فلما رجعنا إلى الإمام قال لنا: إن الذي في السماوات من الفرح والطرب بكسر هذا العدو لله كان أكثر مما كان بحضرتكم، والذي كان بحضرة إبليس وعتاة مردته - من الشياطين - من الحزن والغم أشد مما كان بحضرتهم. ولقد صلى على هذا [العبد] الكاسر له ملائكة السماء والحجب والكرسي، وقابلها الله بالإجابة، فأكرم إيابه، وعظم ثوابه. ولقد لعنت تلك الاملاك عدو الله المكسور، وقابلها الله بالإجابة فشدد حسابه وأطال عذابه
We werden vervolgens blij op zo'n manier waarvan alleen Allah op de hoogte is. En de man en zijn aanhangers werden verdrietig en depressief in de hoeveelheid zoals wij blij werden. Toen wij terugkeerden naar de Imam (as), zei hij tegen ons: "Degenen in de hemelen hebben meer vreugde en plezier gekregen dan jullie door het breken van het argument van deze vijand van Allah. En degenen die met Iblis en zijn duivels zijn, hebben meer verdriet gekregen dan zij aan vreugde hebben ontvangen. En de engelen van de hemelen, het verborgene en de troon, hebben hun zegeningen gezonden op deze dienaar van Allah. En Allah heeft (hun zegeningen) geaccepteerd en Hij heeft zijn eer en beloning vergroot. En alle engelen hebben die gebroken vijand vervloekt. En Allah heeft hun vervloeking geaccepteerd en Hij heeft zijn bestraffing verergerd en verlengd.
[Tafsir al-Imam al-Askari]
تفسير الإمام العسكري (ع)، الإحتجاج: بالإسناد عن أبي محمد عليه السلام قال: قال جعفر بن محمد عليهما السلام: من كان همه في كسر النواصب عن المساكين من شيعتنا الموالين لنا أهل البيت يكسرهم عنهم، ويكشف عن مخازيهم، ويبين عوراتهم ويفخم أمر محمد وآله صلوات الله عليهم جعل الله همه أملاك الجنان في بناء قصوره ودوره يستعمل بكل حرف من حروف حججه على أعداء الله أكثر من عدد أهل الدنيا أملاكا قوة كل واحد تفضل عن حمل السماوات والأرض، فكم من بناء وكم من نعمة وكم من قصور لا يعرف قدرها إلا رب العالمين
Van Imam al-Sadiq (as), die zei: "Wiens zorg het is om de nawasib te breken en hen af te houden van de arme shia die ons volgen, en de nawasib breekt en hun schandalen onthult en hun blootlegt en de religie van Mohammad en zijn familie (as) vereert, dan zal Allah de engelen van de paradijzen bezighouden om paleizen en huizen voor hem te bouwen. Voor ieder letter van zijn argumenten die hij gebruikt tegen de vijanden, zal Allah engelen gebruiken die meer kracht hebben dan de bewoners van de aarde. Ieder van hen is in staat om meer te dragen dan de hemelen en de aarde. Dus hoeveel gebouwen en hoeveel zegeningen en hoeveel paleizen zullen dit wel niet zijn? Niemand weet dat behalve de Heer der werelden!"
[Tafsir al-Imam al-Askari]
Niet iedereen mag discussiëren en ook niet altijd.
عن عبدالاعلى ، قال : قلت لابي عبدالله عليه السلام : إن الناس يعيبون علي بالكلام ، وأنا اكلم الناس فقال : أما مثلك من يقع ثم يطير فنعم ، وأما من يقع ثم لا يطير فلا
Van Abd al-A'la, die zei: Ik zei tegen Imam al-Sadiq (as): "De mensen maken mij belachelijk met woorden, dus spreek ik terug tegen hen." Hij (as) zei: "Wat betreft iemand zoals jij, die weet hoe hij zich moet manoeuvreren (in discussies), dan mag dat. Maar iemand die zich niet kan manoeuvreren, mag niet praten."
عن جابر الجعفي قال : سمعته يقول : إن اناسا دخلوا على أبي رحمة الله عليه فذكروا له خصومتهم مع الناس فقال لهم : هل تعرفون كتاب الله ما كان فيه ناسخ أو منسوخ ؟ قالوا : لا . فقال لهم : وما حملكم على الخصومة ؟ لعلكم تحلون حراما أو تحرمون حلالا ولا تدرون ، إنما يتكلم في كتاب الله من يعرف حلال الله وحرامه قالوا له أتريد أن نكون مرجئة ؟! قال لهم أبي : ويحكم ما أنا بمرجئي ولكن أمرتكم بالحق
Van Jabir al-Ju'fi, die zei: Ik hoorde de Imam (as) zeggen: Sommige mensen kwamen een keer binnen bij mijn vader (as) en zij vroegen hem over het discussiëren met mensen. Hij (as) zei tegen hen: "Kennen jullie het boek van Allah en wat erin geannuleerd is?" Zij zeiden: "Nee." Hij (as) zei tegen hen: "Wat heeft jullie er dan toe gezet om te discussiëren? Wellicht zullen jullie iets toestaan wat verboden is of zullen jullie iets verbieden wat toegestaan is, zonder dat jullie het weten? Degene die over de Koran mag praten, is degene die de verboden en toegestane zaken van Allah kent." Zij zeiden: "Wilt u dat wij murji'a worden?" Hij (as) zei: "Wee jullie! Ik ben geen murji'i. Ik heb jullie slechts met de waarheid bevolen!"
[Bihar ul-Anwar, Al-Majlisi]
عن أبي بصير ، عن أبي جعفر عليه السلام قال : لا تخاصموا الناس فإن الناس لو استطاعوا أن يحبونا لاحبونا إن الله أخذ ميثاق الناس فلا يزيد فيهم أحد أبدا ولا ينقص منهم أحد أبدا
Van Abi Basir, van Imam al-Baqir (as), die zei: "Discussieer niet met mensen. Als de mensen van ons konden houden, dan zouden ze dat hebben gedaan. Allah heeft een verbond gesloten met de mensen, dus er zal nooit iemand aan worden toegevoegd of ervan worden afgehaald."
